De hond trekt aan lijn waarom?

 Waarom trekken honden?

Je kunt denken dat het beschreven principe eigenlijk toch ook moet gelden als de hond trekt, door te trekken krijgt de hond een onaangename druk in zijn hals, die kan hij vermijden door langzamer te gaan lopen, in theorie tenminste. Maar door de reflex van de hond om zich te verzetten wordt dit teniet gedaan. Daardoor biedt de hond weerstand tegen de ruk aan de lijn. Bovendien is de hond in de loop van zijn carriere als specialist trekker allang gewend aan  de uitwerking van de lijn op zijn hals en neemt dat op de koop toe om vooruit te kunnen komen.

 4 redenen om niet te trekken aan de hondenlijn!

1) Beeld je eens de volgende situatie in, je hond trekt je tijdens een wandeling weer eens heftig door de buurt en jij probeert hem met een stevige ruk aan de lijn in te tomen. Ondertussen is aan de andere kant van de straat ook iemand anders met zijn hond onderweg. Je hond heeft zojuist misschien de viervoeter aan de overkant in de gaten gekregen, terwijl jij hem naar je toe trekt. Je hond koppelt de plotselinge pijn in zijn hals mogelijk aan het opduiken van de andere hond. En om zich te beschermen begint hij te blaffen en te dollen om de andere hond weg te jagen. Op die manier hoopt hij de pijnlijk ruk in zijn hals te vermijden. Als hij de agressie van zijn baasje, de ruk aan de riem, koppelt aan het opduiken van een soortgenoot, dan wordt zijn gedragspatroon met elke ruk versterkt. Dit zal dus onvermijdelijk leiden tot veel geblaf en geraas telkens als er een andere hond in het zicht komt. Onder bepaalde omstandigheden kan dit het begin zijn van hardnekkige agressie aan de lijn, je hond trekt je nu niet alleen achter zich aan, maar gaat nu elke confrontatie met een andere hond als een wilde tekeer. Zulke verbindingen hoeft de hond niet noodzakelijk te maken, maar kunnen wel voorkomen. Zoals we hebben gezien leert een hond voortdurend door associaties te maken. Welke verbindingen er precies ontstaan is echter niet te voorspellen en zal per hond verschillen. Daarom kun je beter niet trekken aan de lijn.

2) Bij trekken is nog een andere valstrik. Vooral bij honden die erg fel trekken kan een ruk aan de lijn precies het tegenovergestelde opleveren van wat je wilde bereiken. Als je een erge trekker wilt intomen met een ruk dan ben je genoodzaakt de lijn eerst losser te maken en daarna vast naar je toe te trekken. Voor de ruk merkt de hond dat de halsband en de lijn niet gespannen zijn. Mogelijk links hij de verlichting in zijn hals door de kortstondig lossere lijn aan de volgende ruk. Hij zal dus altijd proberen de lijn mooi gespannen te houden om zo de pijnlijke ruk te voorkomen.

3) Bij de training tegen agressie aan de lijn is er nog een nadeel als je met positieve bestraffing werkt. Stel dat je hond bij het zien van een andere viervoeter zijn zelfbeheersing verliest je begint te schelden en trekken aan de lijn om hem weer enigszins onder controle te krijgen. Zulk gedrag kan de hond als zeer agressief ervaren. Het gevaar bestaat dat je hond de tegen hem gebruikte agressie met even agressief gedrag beantwoord. De situatie verergert daardoor in de plaat van te verbeteren. En bij het afbouwen van de agressie aan de lijn willen we dat juist voorkomen.

4) Alsof dit allemaal nog niet genoeg is is er nog een ander probleem bij het gebruik van positieve bestraffing. Om doeltreffend te zijn zou de bestraffing altijd, meteen en kordaat moeten volgen. Bijna niemand slaagt erin de bestraffing aan de dier belangrijke criteria te laten voldoen. Mocht dat echter wel lukken dan riskeer je zelfs ook daarmee op lange termijn een ernstige vertrouwensbreuk met je hond. Want straffen kan voor enkele ongewenste bijwerkingen zorgen. In eerste instantie kan er bij de hond stress ontstaan als hij wordt gestraft. Maar leren onder stress is bijna onmogelijk. Door de bestraffing maak je hem weliswaar duidelijk dat zijn gedrag op dat moment ongewenst is, maar je biedt hem geen alternatief aan om zich juist en gewent te gedragen. Honden die op de eerste plaats opgevoed worden aan de hand van de bestraffing van hun ongewenst gedrag durven vaak helemaal niet meer actief mee te doen en ander gedrag uit te proberen. Om toch maar iets fout te doen, doen ze liever helemaal niets. Dat kan dan weer tot passiviteit, angst en onzekerheid leiden.